Ga naar hoofdinhoud
Terug naar overzicht

Onderzoeker in de kijker: Griet Warlop

Onderzoek in de kijker 22 september 2025

Wie is Griet Warlop?

Griet is een gedreven onderzoekster die net haar doctoraat aan de Universiteit Gent heeft afgerond. Haar expertise ligt in het domein van motorisch leren en controle, met bijzondere aandacht voor kinderen en jongeren met Developmental Coordination Disorder (DCD). Door in de hersenen te kijken via EEG probeert ze inzicht te krijgen in hoe mensen met DCD bewegen, leren en waarnemen. Griet combineert wetenschappelijke precisie met een sterke maatschappelijke betrokkenheid, en draagt zo bij aan een beter begrip van atypisch motorisch gedrag en de ondersteuning ervan in onderwijs en zorg.

Waarom doe je onderzoek naar kinderen met DCD? 

Ik ben geboeid door bewegen en vooral de variatie die je ziet in bewegen. Ik heb zelf altijd teamsport gedaan, en dan merk je al snel dat de ene heel snel zaken oppikt waar de ander de dingen minder snel oppikt. Ook door de ontwikkeling heen kan dat veranderen en verschillen van persoon tot persoon. Het zijn net die verschillen die me altijd geboeid hebben. Tijdens de opleiding leerde ik daar meer over. Snel bleek dat er al veel onderzoek naar die motorische diversiteit gedaan wordt, en dat er methoden zijn om die verschillen ook beter te leren begrijpen. Zo kreeg ik dan de kans om tijdens mijn masterproef in te zoomen op DCD, iets wat niet aan bod kwam in de opleiding, maar wel een grote groep is met een enorme motorische diversiteit. Daarna had ik het geluk om hier verder in te kunnen duiken in mijn doctoraat.

Neem je ons even mee doorheen de belangrijkste mijlpalen in jouw onderzoekscarrière? 

De rode draad in mijn onderzoek is altijd de diversiteit in beweging geweest. DCD zelf werd tot nu toe heel erg vanuit een puur motorisch perspectief benaderd, maar in mijn doctoraat hebben we het anders aangepakt. We hebben inzichten uit andere domeinen zoals cognitieve psychologie toegepast om diversiteit in beweging beter te begrijpen. Zo zagen we al snel dat motoriek meten niet de enige manier is om verschillen vast te stellen bij kinderen met DCD: de hersenen van kinderen met DCD werken mogelijk een beetje anders. We zagen ook duidelijke verschillen in taken die niets met bewegen te maken hebben, zoals bijvoorbeeld in zuiver ‘perceptuele’ taken, waarbij de kinderen enkel naar iets op het scherm moesten kijken. We keken dan hoe hun hersenen reageerden op wat er op het scherm getoond werd, en dat bleek te verschillen tussen kinderen met en zonder DCD. Kinderen met DCD lijken dus op een andere manier naar de wereld rondom hen te kijken, en nemen de wereld op een andere manier op. Dat heeft ook gevolgen voor hoe je de informatie uit de omgeving gebruikt om beweging aan te sturen. Een eerste belangrijke bevinding: de antwoorden met betrekking tot DCD zijn niet enkel in de manier van bewegen te vinden, maar ook in hoe ze de wereld in hen opnemen.

Wat ook heel sterk bleek uit mijn onderzoek is dat elk kind anders is, iets dat we kunnen doortrekken naar G-sport in het algemeen. Zelfs in een labo-context, waarin we heel hard alles proberen controleren en standaardiseren, zie je toch hoe verschillend elk kind met DCD is. Kinderen met DCD vinden vaak, ondanks al die standaardisatie, een andere of onverwachte manier om toch tot een (bewegings-)oplossing voor de taak te komen. Ook dit kun je doortrekken naar G-sport in het algemeen. Afhankelijk van de beperking of kwetsbaarheid gaat elke persoon op een andere manier tot een bepaalde beweging of techniek komen, omdat ze oplossingen zoeken om hun specifieke moeilijkheden te omzeilen. In deze context moet er dus misschien wel afgestapt worden van één juiste weg naar die beweging of techniek. Ook naar therapie toe is dit belangrijk, want het gaat echt om zoeken naar andere manieren om tot eenzelfde resultaat te komen, afgestemd op die diversiteit in wat we ‘het motorisch systeem’ van elk individu noemen. Ik geloof dan ook dat, als we meer kunnen te weten komen over de onderliggende mechanismen, we in de toekomst kinderen met DCD of een andere neurodivergentie beter zullen kunnen ondersteunen. Dat is ook waar mijn onderzoek om draait. We proberen in onderzoek ook voorbij de indeling op basis van diagnose te kijken, want de diagnose dekt zelden de volledige lading aan moeilijkheden waar iemand mee kampt. We kijken echt naar welke motorische moeilijkheden kinderen ondervinden, los van welke diagnose daar dan bij hoort. De diagnose heeft vaak zelfs weinig verklarende waarde voor de moeilijkheden op motorisch vlak die kinderen ondervinden. Dat neemt natuurlijk niet weg dat een diagnose in het dagelijkse leven handig kan zijn om bepaalde zaken te plaatsen en om beter te kunnen communiceren over bepaalde uitdagingen.

Wat staat er nog op de planning voor de (nabije) toekomst? 

De toekomst is rooskleurig, want ik mag me binnenkort nog verder verdiepen in deze problematiek aan de Manchester Metropolitan University, waar ze al heel lang onderzoek doen naar DCD. Het Verenigd Koninkrijk is eigenlijk echt de bakermat van DCD-onderzoek, dus het is heel fijn dat ik net daar mijn onderzoek kan verderzetten. Ik ben er zeker van dat ik daar heel wat kennis zal opdoen die ik kan meenemen naar België, ook richting kennisdeling en awareness creëren. Specifiek ga ik opnieuw naar de hersenen van kinderen en jongeren met DCD kijken, maar deze keer gaan we onderzoeken hoe het komt dat het evenwicht vaak problematisch is bij deze doelgroep. Kinderen met DCD hebben namelijk vaak problemen met evenwicht, en vallen ook heel vaak, dus we willen uitzoeken hoe dit komt en hoe we hen kunnen helpen.

Wat wil je onze lezers nog meegeven? 

Ik wil eigenlijk een oproep doen naar alle trainers, zowel binnen het reguliere circuit als binnen G-sport: erken de diversiteit in motorische vaardigheden. Soms gaat dat gepaard met een diagnose, soms ook niet. We moeten vooral zorgen dat niemand uit de boot valt. Slechts 1% van de sporters haalt de absolute top, en in de zoektocht naar die 1% mogen we die 99% voor wie sporten uiteindelijk vooral fun moet zijn niet uit het oog verliezen. Sport heeft enorm veel waarde voor kinderen op verschillende vlakken, en het is onze taak om ervoor te zorgen dat iedereen zo lang mogelijk blijft sporten op een leuke manier. Ook kinderen met DCD of een andere vorm van neurodiversiteit kunnen heel veel leren. Soms gaat dat wat trager of moet het op een andere manier, maar het is onze verantwoordelijkheid om ook hen die kans te geven om te leren, want dat lukt echt wel.

Meer weten?

Griet doceert binnenkort een VTS webinar: Van norm naar nuance: motorische diversiteit bij sporters

Griet zal ook aanwezig zijn op onze Dag van de G-sporttrainer

De Facebookpagina over DCD onderzoek aan de UGent. en https://dcdbelgium.com/wat-is-dcd

Deel dit artikel

Krijg de laatste nieuwsberichten direct in je inbox

Inschrijven