Ga naar hoofdinhoud
Terug naar overzicht

Onderzoek in de kijker: Laura Maenhout

Wie is Laura Maenhout?

Laura is postdoctoraal onderzoeker aan de vakgroep bewegings- en sportwetenschappen aan de universiteit Gent, waar ze in 2024 ook haar doctoraat behaalde. Na haar studies orthopedagogiek en disability studies, ook aan de universiteit van Gent, stond Laura even in de praktijk als opvoedster. Ze voelde echter al snel aan dat ze het miste om dieper op zaken in te gaan en analytisch te werken, waarna ze besloot om de onderzoekswereld in te stappen in 2018. Laura werkte eerst twee jaar aan een project rond beweeggedrag bij jongeren zonder een beperking, waarna ze zelf een project uitschreef en een beurs binnenhaalde voor haar doctoraat over het beweeggedrag van personen met een verstandelijke beperking. Wij mochten Laura interviewen om meer te weten te komen over haar onderzoek.

Laura Maenhout

Postdoctoraal onderzoeker UGent, vakgroep bewegings- en sportwetenschappen

Laura.Maenhout@ugent.be

Waarom doe je onderzoek naar personen met een verstandelijke beperking?

Dat verhaal begint eigenlijk al een hele tijd terug, toen ik een monitorcursus volgde bij Kazou. Voor mijn stage als monitor kwam ik toen terecht bij één van de JOMBA kampen (= Kazouvakanties voor kinderen en JOngeren Met Bijzondere Aandacht). Dat eerste kamp heeft mijn ogen geopend, het voelde voor mij zo goed en comfortabel om met deze doelgroep te werken. Ik raakte geïnspireerd door de puurheid en het enthousiasme dat ze uitstralen, en besefte al snel dat ik veel meer van hen kon leren dan zij van mij. Hier wilde ik absoluut verder iets mee doen, dus besliste ik om orthopedagogiek te gaan studeren, en zo ging de bal aan het rollen.

Neem je ons even mee doorheen de belangrijkste mijlpalen in jouw onderzoekscarrière?

Eén van de meest frappante bevindingen was helemaal aan het begin van mijn onderzoekscarrière, toen ik al snel tot de conclusie kwam dat er bitter weinig onderzoek naar het beweeggedrag van personen met een verstandelijke beperking bestond. In het onderzoek dat er wel voorhanden was, werd er vaak over de persoon met een verstandelijke beperking gesproken, in de plaats van met de persoon. Daarom richtte ik mijn eerste studies op hoe je de bestaande theorieën en onderzoeksresultaten kan koppelen aan de ervaringen van personen met een verstandelijke beperking door echt samen met hen in gesprek te gaan. Zo konden we samen met hen ontdekken wat zij nodig hebben om fysiek actiever te zijn en hoe dit zich kan vertalen in een beweegprogramma (co-creatie).

Uit deze gesprekken werd duidelijk dat voor personen met een verstandelijke beperking de sociale verbondenheid één van de belangrijkste motivatoren was om te sporten en bewegen, veel belangrijker dan bijvoorbeeld de gezondheidsvoordelen. Om te bekijken hoe dat effect van sociale verbondenheid juist in elkaar zat, volgde ik 7 duo’s van telkens een jongere met verstandelijke beperking en een student zonder beperking. De duo’s werden door mij aan elkaar gekoppeld voor dit onderzoek. Zij gingen samen verschillende sporten uitproberen, en ik interviewde hen om de twee weken. Zo kon ik grondig analyseren wat wel en niet werkt bij sociale verbondenheid als hefboom om meer beweging te stimuleren. Hieruit leerde ik dat het werken met buddy’s voor personen met verstandelijke beperking alvast veelbelovend is.

Clubs en trainers kunnen hier zeker inspiratie uit halen, want het koppelen van een vrijwilliger van dezelfde leeftijd aan iemand met een verstandelijke beperking kan de initiële drempel tot sporten verlagen en integratie in de groep makkelijker maken. Ik leerde ook dat het belangrijk is voor heel wat personen met een verstandelijke beperking dat het er niet altijd vingerdik op ligt dat er voor hen aanpassingen gemaakt worden, ze willen ook gewoon meedoen. Ga er als trainer dus niet blindelings van uit dat doorgedreven aanpassingen nodig zijn, maar ga in gesprek met de persoon zelf en luister wat nodig of gewenst is. Misschien volstaan kleine aanpassingen wel, of misschien kan je de training in het algemeen iets anders indelen waardoor de hele groep samen kan sporten.

Wat staat er nog op de planning voor de (nabije) toekomst?

Ik wil graag nog beter begrijpen hoe personen met een verstandelijke beperking beweging ervaren, en wat ervoor zorgt dat ze er al dan niet plezier aan beleven. Hiervoor ga ik de komende jaren echt helemaal terug naar de basis: ik ga onderzoeken wat het effect van sociale verbondenheid op de beweegervaring is. Ofwel: hoe zorgt sociale verbondenheid ervoor dat personen met een verstandelijke beperking meer plezier beleven aan sporten en bewegen? Om dit te weten te komen blijf ik uiteraard in gesprek gaan met de doelgroep zelf, maar zal ik deze gesprekken ook koppelen aan hersenonderzoek, om zo de ervaringen die ze verwoorden te kunnen koppelen aan wat er gebeurt in de hersenen. Op deze manier kan ik hopelijk bewuste en onbewuste ervaringen aan elkaar koppelen en kunnen we nog meer inzicht krijgen in het beweeggedrag van personen met een verstandelijke beperking!

Wat wil je onze lezers nog meegeven?

Overweeg om een buddy te voorzien wanneer een nieuwe sporter met een verstandelijke beperking zich bij een sportaanbod wil aansluiten, omdat dit qua intimidatie toch de drempel heel wat kan verlagen, en omdat het voor hen heel belangrijk is om er gewoon bij te horen. Het hoeft er ook niet altijd vingerdik op te liggen dat er aanpassingen nodig zijn, je kan heel veel met hen bespreekbaar maken. Neem dus geen beslissingen voor hen, bespreek het met hen, want ze kunnen heel veel bespreken, dat mogen we nooit vergeten.

Meer weten?

Laura schreef een blog over het buddy-idee en de mogelijkheden van een buddy-app voor eos wetenschap, die lees je hier, ze maakte ook een filmpje over co-creatie en hoe ze te werk ging binnen haar doctoraat dat je hier kan bekijken.

Laura’s wetenschappelijke publicaties kan je hier raadplegen.

Heb je vragen over het onderzoek van Laura? Dan kan je haar gerust mailen op Laura.Maenhout@UGent.be

Deel dit artikel

Krijg de laatste nieuwsberichten direct in je inbox

Inschrijven